De mentale of geestelijke levensfasen volgen de lichamelijke, zij het dat rond het tweeënveertigste levensjaar (de midlifecrisis) en rond het drieënzestigste (pensioen in zicht) er belangrijke onderlinge verschillen tussen mensen optreden. De een slaagt erin om met nieuwe, geestelijke energie een volgende levensfase in te gaan terwijl anderen langzaam ‘aftakelen’. Voor professionals zijn deze inzichten van belang omdat voor hen bij uitstek het gezegde geldt dat inzicht met de jaren komt. Het zou dan sneu zijn als zij de midlifecrisis niet zouden doorkomen. Ook het betreden van de zogenoemde vierde fase (63-84 jaar) gaat met innerlijke crisisverschijnselen gepaard. Hieronder worden de levensfasen voor professionals in een schema weergegeven.
Cees Zwart onderscheidt in zijn boek Tijd voor bezinning[1]: 21-42 jonge volwassenheid, 42-63 rijpe volwassenheid en 63-84 ouderdom. Inzet van deze laatste volwaardige levensperiode is te blijven streven naar mentale of geestelijke vitaliteit. Er zijn accentverschillen tussen de drie fasen van circa 21 jaar. Daarom oog hebben voor de transities en karakteristieken.
Hierna volgen enkele fragmenten uit Tijd voor bezinning (zie pagina’s 110 t/m 120).
21-42: doelen stellen
Tijdens de jonge volwassenheid van 21 tot 42 ligt het accent in de ontwikkelingsgang op doelen stellen en ze verwezenlijken, op plannen maken en ze implementeren, op dingen zelf voorbereiden en uitvoeren. Dat geeft bevrediging. Bij nadere beschouwing blijken er in de midlifecrisis twee kwesties tegelijk aan de orde te zijn, namelijk het vraagstuk hoe we verder zin kunnen geven aan het leven en het vraagstuk hoe we om moeten gaan met het geweten. In de midlifecrisis draait het aspect van de zingeving om de vraag of de leidende opvattingen en levensprincipes die ik er op nahoud een steun zijn of juist een blokkade voor betekenisvol handelen. Kan ik, met andere woorden, nog eigenaar blijven van de sturingsprincipes, die ik in het leven hanteer en kan ik er achter blijven staan?
42-63: leven met open vragen
Wat ik verder in het leven wil, omdat ik het zinvol vind, krijg ik niet op mijn netvlies door te gaan navelstaren. Effectiever blijkt het te zijn om vanuit zelfgegenereerde interesse in de wereld te blijven leven met open vragen. Om in de tweede helft van het leven zinvol te kunnen blijven functioneren heb je meer aan geduld ‑ in de betekenis van belangstellende gelatenheid ‑ dan aan het gelikte snelle antwoord. Wie durft te leven met onopgeloste puzzels zonder onverschillig of naargeestig te worden, kan het gebeuren dat er opeens, meestal onverwachts, een concrete of symbolische handreiking van buitenaf gegeven wordt. In de tweede helft van de rijpe volwassenheid bestaat herpositionering niet uit het uitventen en vervolgens vasttimmeren van een nieuw profiel. Integendeel, het gaat erom in beweging te blijven en wel zo dat men open toekomstverwachtingen blijft koesteren. Het laatste helpt om niet in de valkuil te belanden van het snelle antwoord. Leven vanuit open verwachting behoedt ons ervoor om in de valkuil te stappen van de snelle, kortstondige bevrediging. Minder resultaatgericht, meer procesgericht; minder geladen met ongenaakbaarheid en hardheid, meer geladen met mildheid en wijsheid, minder op splitsen en meer op verbinden georiënteerd.
63-84: leven vanuit open verwachtingen
Leren leven vanuit open verwachtingen is het complement van het leren leven met openvragen. In de kern van de zaak gaat het in de periode van ouderdom om twee opgaven, namelijk zelfonthechting en vrede krijgen met jezelf. Zelfonthechting gaat over het vermogen van de mens om de blik op oneindig te zetten zonder dat dit een vlucht uit de werkelijkheid wordt. Zelfonthechting gaat in zijn diepste wezen over een nieuw verbond met de eeuwigheid.[2] Vrede krijgen met jezelf is een kunst die bestaat uit het blijven proberen om de tegenstellingen in je eigen ziel en die van anderen te overbruggen, te verzoenen.
Aldus opgevat zijn zelfonthechting en verzoening de twee pijlers van alle levensvervulling. Wie er in slaagt met zo’n vervuld zelfbeeld tot een afronding van de ouderdom te komen is gezegend en mag zich met recht gelukkig prijzen. Waarmee uiteraard niet gezegd is dat er eerder in het leven geen geluk zou kunnen bestaan. Wanneer geluk de betekenis heeft van op de goede weg te zijn naar authenticiteit, dan wel een innerlijk weten te hebben van het spoor dat bij je hoort, dan is geluk in alle tijdvakken van het leven mogelijk.
[1] Cees Zwart, Tijd voor bezinning, Uitgever Elsevier Overheid, Den Haag, 2005.
[2] Ook loslaten van waaraan je gehecht bent in materiële zin is een vermogen dat helpt.
Geef een reactie