We staan in het heden en door waarnemingen en ideeën op elkaar te betrekken ontstaat soms spanning. Een beeld van de toekomst doet inzien, dat de huidige situatie niet ongewijzigd kan blijven. De wil tot vernieuwing kan ontstaan in mensen, die spanning ervaren tussen hoe het is en hoe het zou moeten zijn. Die spanning leidt tot kramp. We hebben daar last van en het brengt ons niet verder. Daarom is de kunst gevoelens van kramp om te vormen tot een realisatievraag. Een goede vraag geeft energie, richting en maakt sturing mogelijk. Dit is een uitgangspunt op basis waarvan initiatiefprocessen starten. Onderstaand denkbeeld geeft weer wat hierboven is gesteld.
De ontwikkeling van een organisatie hangt af van een veelheid aan factoren. Een daarvan die van toenemend gewicht is, is de initiatiefkracht en het ondernemerschap van dragende mensen in de organisatie. Deze dragende mensen integreren met hun initiatieven allerlei ontwikkelingen zoals marktveranderingen, technologische vernieuwingen, mentaliteitsveranderingen, politieke invloeden in de organisatie. Het ontwikkelen van initiatieven is een proces dat niet alleen door willekeur, toeval en geluk wordt bepaald, maar vooral ook door het gericht beïnvloeden van een aantal procesdimensies van de organisatie, zoals de doelstelling/missie, leidende opvattingen of beleidsuitgangspunten over hoe er gewerkt moet worden, netwerken van samenwerkende mensen, het benutten van de tijd, het inzetten van nieuwe middelen en het vernieuwen van een visie.
Door in een veelheid van initiatiefprocessen betrokken te zijn geweest ben ik in samenwerking met Adriaan Bekman tot het inzicht gekomen, dat er een zevental dimensies is dat aandacht verdient, wil een initiatief werkelijkheid worden. Met andere woorden: als deze dimensies niet verzorgd worden, dan zal het initiatief sneuvelen. Wij noemen deze zeven dimensies ‘bakens’.
In dit concept, dat werd uitgewerkt in het boek Initiatiefnemer zijn[1], wordt uitgegaan van de veronderstelling dat het draagvlak van een initiatief ligt in de netwerken van samenwerkende mensen rondom een vernieuwingsvraagstuk. Deze netwerken van verschillende aard werken samen aan het vormgeven van het initiatief. Zij moeten zowel de meer innerlijke dimensies, gerepresenteerd in doelstellingen, sturende opvattingen en leidbeeld, en de meer uiterlijke dimensies als condities, tijdsverloop en middelen vormgeven en op elkaar betrekken.
Het initiatief zelf kan geschetst worden als een proces dat verschillende fasen kent. Het initiatief start met een oriëntatie door dragers op het vraagstuk. Zij brengen het vraagstuk in netwerken van samenwerkende mensen tot leven. Wanneer duidelijk is dat er iets moet gebeuren, wordt het vraagstuk onderzocht. De onderzoeken leiden tot dieper inzicht en geven ook mogelijke stappen aan voor verdere actie. Er worden experimenten ingericht waarin de vernieuwing al tastend en doende wordt vormgegeven. Deze experimenten laten zien of het nieuwe al dan niet levensvatbaar is. De ervaringen met en de resultaten van de experimenten leiden tot besluitvorming in de formele netwerken. Pas dan wordt door middel van projecten en scholingen de vernieuwing organisatiebreed vormgegeven. Dit leidt tot integratie van het nieuwe in het bestaande, het nieuwe vormt het bestaande om.
Het interessante van initiatiefprocessen is dat de eerdere fasen doorlopen in de latere fasen. Oriëntatie en onderzoek blijven plaatsvinden tijdens de besluitvormingsfase. Besluitvorming blijft plaatsvinden gedurende het realiseren en evalueren, ofwel de projectfase en verwerkings- of scholingsfase. Resultaten worden al geïntegreerd in de experimenteerfase.
De 7 dimensies staan in onderlinge verhouding of moeten gedurende het initiatiefproces in een nieuwe onderlinge verhouding gebracht worden. Zo kan de realisatie van een doelstelling een bepaalde tijdspanne vragen. Zo moeten middelen corresponderen met visie wil dat tot leven kunnen komen. Initiatieven beïnvloeden deze dimensies door ze expliciet een nieuwe betekenis en inhoud te geven en ze in een nieuw onderling verband te brengen. Verandert één dimensie dan zullen de andere dimensies ook in verandering moeten worden gebracht.
Dit concept voor vernieuwen is dan ook geen statisch model dat als een checklist kan worden gehanteerd. Integendeel. Het is een verzameling gezichtspunten van waaruit het vernieuwingsvraagstuk iedere keer opnieuw in beschouwing kan worden genomen. Het gaat daarbij om levendig denken.
[1] Jaap van Rijswijk en Adriaan Bekman, Initiatiefnemer zijn, Assen, Koninklijke Van Gorcum, 2001.
Geef een reactie